maandag 17 april 2017

JUWELEN...KERAMIEK...GEDICHTEN...FOTO's





Deze blog is bedoeld als website.
 Ze bevat 4 onderwerpen: 
keramiek
juwelen
gedichten
foto's.


1.KERAMIEK


klei uit de schoot van moeder aarde
wordt tot steen verhard in vuur



Met een pitsjerig geluid smeuïg door de vingers heen
glijdt de bruine kluit en wordt gekneed tot steen
wringt en wroet en transformeert
tot uiteindelijk één vorm primeert
de ultieme transformatie de boetseerkreatie

Met blote hand gekneed gewrongen en gesmeed
verschijnt uit vormeloze homp een elegante romp
nog week en zacht met gladde vacht

Nu mag een goddelijke zucht het even aaien
waarna de wind een ziel erin zal waaien











⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕

⭕⭕⭕



2.JUWELEN


gemaakt in was en laten gieten in zilver
of ook
geklopt, gehamerd,gevijld, 
soms met een zwarte onyx ingewerkt
of met wat goud








⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕


⭕⭕⭕



3.GEDICHTEN


eenvoudige gedichtjes op rijm
geschreven in beeldende taal
plastisch als mijn keramiek
over de vrouw
erotiek
liefde
de natuur
een fotograaf
de dood
de Sint en Zwarte Piet
de kleinkinderen
Valentijn
verjaardag
een enkele in het Frans of het Duits
limerick
strand en zee
kunst














Someone like you

Ik word het nimmer moe je rondingen te strelen
de blikken uit je oog te stelen
 je wangenblos te aaien
en “en passant” eens rond te graaien

’s Morgens vroeg bij het ontwaken 
wens ik je steeds  aan te raken
twee naakte lijven tegeneen te wrijven
de warmte van je buik te voelen
 om het vuur wat af te koelen

s’ Middags ben je aangekleed met broek en trui
en niemand weet wat onder deze vacht 
verborgen
op de avond wacht
alleen ik kan vermoeden 
welk vuur daaronder ligt te broeden

’s Avonds voor het slapengaan 
bied je weer je naaktheid aan
Het naakt waarin je bent geboren
het naakt dat dient om te bekoren
                                                                                 mark2016.12




Voorgelezen op radio KLARA , de klassieke zender van Vlaanderen, ter gelegenheid van valentijnsdag 2019








Vakantiestrand

Fluweelzacht naakt ligt zij op ’t strand
en onder hete zon ontbrandt in mij de lust
 om naast haar gladde dijen neer te vlijen

De ogen dicht 
haar lippen vochtig 
de mond iets open 
Het doet mij op een wonder hopen

Hitsig krijst een meeuw hoog in de lucht
Een briesje antwoordt met een zucht
waarop een donspluim spiraalt boven de zee
Hij voert verlangen met zich mee

Het briesje streelt haar lippen
het verlangen kust haar mond
de pluim aait gans haar naaktheid rond

De ogen zijn nu niet meer dicht
maar knipperen onder ’t felle zonnelicht weerkaatsend op het blonde strand
Haar gedachten zijn verbrand
verschroeid door het verlangen 
waarin haar lichaam zit gevangen

Fluweelzacht naakt ligt zij in ’t zand
met op haar dij mijn warme hand




⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕

⭕⭕⭕






4.FOTO's


camera: CANON EOS


















⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕


⭕⭕⭕










  KERAMIEK KERAMIEK  KERAMIEK




erotisch theater


Vrouwen in wit, in rood, in blauw, in zwart.
Vrouwen naakt, halfnaakt en gekleed.


                                                   


 


                                     














woman in love


                                                 










venussen en meerminnnen












 




                                                   






zie ze klimmen



   


























 













burka















het is niet de koning die regeert







verwoesting























muziek is een kunst en raakt 
een gevoelige snaar











de mantel der liefde






vliegen kan hij niet


!












































de turnster



⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕

⭕⭕⭕

een zarzuela van
gedichten
afgewisseld met
 keramiek en foto's



DIE TOTE STADT






Als ik denk aan Vlaanderen


zie ik Brugge in gedachten
 oude huizen pootje badend aan de grachten

Ik kuier langs de smalle straten
keikoppig geplaveid
muziek galmt over rode- pannen-daken
 ’t is de beiaard 
die zijn bronzen klanken spreidt

Zilveren druppels plenzen op het grote plein
Uit honderd monden
 strooit Canestraro haar fontein
rond de  baksteenrode kleuren van
het concertgebouw

Klara nodigt uit  

Vanuit ramen en door open deuren
klinkt Van Immerseels pleyel fragiel
op oude snaren

Spiegelend in winkelramen zie ik Jappen
naar mozartkugels staren

“Bruges la morte” “Die Tote Stadt”
is nu een bruisend vat






 "Glück das mir verblieb"
uit "Die tote Stadt"
opera van Erich Korngold
op een libretto naar de roman van Georges Rodenbach 
"Bruges la Morte"

uitgevoerd door Lotte Lehmann en Richard Tauber 
(Odeon 1924)

https://youtu.be/MP7f2kOQrPk



uitgevoerd door Joseph Schmidt in 1933





Erich Korngold  is geboren in Wenen. Hij werd beschouwd als een wonderkind, een tweede Mozart. Hij was vroeg in de twintig toen hij in 1920 de opera Die Tote Stadt schreef. Het kende een gigantisch succes in Wenen. Zijn evolutie als klassiek componist stokte toen hij in 1934  naar Hollywood vertrok en er filmmuziek componeerde. Korngold was Jood en vluchtte voor  het opkomend Nazisme. 
Die Tote Stadt speelt zich af in een huis in Brugge. Het verhaal gaat echter niet over Brugge maar over weemoed, herinneringen, liefde, dood.



Georges Rodenbach
 is geboren in Doornik 1855
Zijn familie is van Duitse afkomst en vestigde zich halfweg de 18de eeuw in Roeselare. Ze hebben er de brouwerij Rodenbach gesticht. 
Georges  is de oom van Albrecht Rodenbach
flamingante dichter en oprichter van de "Blauwvoeterij" 

Zijn roman "Bruges la Morte" had veel succes 
Het toerisme in Brugge deelde in dit succes













Regendruppels druilen



Regendruppels druilen
 en kleven aan de straten.
De stad is leeg , de mensen schuilen.

Lang voordat het licht de dag moet verlaten
spreidt de nacht zijn deken
en houdt de dag het voor bekeken.
Het donker streelt de stad.

In ’t licht van een lantaarn 
glimmen de kasseien.
Nuru gel druipt van de gevels
en kleeft op de plaveien.

Even is de regen ademloos.
 In de stilte tussen licht en duister
klikt een lens recht in de roos.

Dan begint opnieuw
het gordijn te druilen.
Weer kleeft de regen aan de verlaten straten
en gaan de mensen schuilen.
                                           

                       



                               








‘t RONDPUNT “GEZELLE”


Krinklende tollende autoding
stoot zwart
rookpluimpje uit.
Brommende wielende
vluggeling
al rijdende remt en tuit.

Al tuitende knarsen
de wieletjes
en botsen tegen elkaar.
Ter hemel stijgen weer
 zieletjes
door dit  eenvoudig gebaar.

                                                       










⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕


⭕⭕⭕



ZEE  en STRAND



















DE DUITSERS

De Duitsers zijn op ’t strand geland
’t is vakantie in hun land
Ze komen naar de Franse zee
en brengen schop en emmers mee

Ze bouwen Neuschwanstein op ’t strand
en diepe geulen in het zand
vanaf de duinen tot “das Meer”
zetten ze hun burchten neer

Het strand is helemaal omwoeld
Maar nu is ’t niet meer zo bedoeld
dat ze er jaren blijven staan
’t is slechts tot ze naar huis toe aan

De vakantie is voorbij
Wind en zee en het getij
maken alles weer egaal

“Auf wiedersehen”
 tot volgend maal











HET NAAKTSTRAND

Het strand ligt vol met blote lijven
oude mannen rimpelwijven
niet esthetisch
niet  atletisch
niets om een gedicht te schrijven

hier en daar ligt soms een griet
die er toch wel knap uit ziet
met borsten rond
en strakke kont
en nog ander leuks aan biedt

Steevast is zij vergezeld
van een stoere knaap met geld
ferm gespierd
tatoes versierd
die zich als een haan aan biedt

De meid heeft oog voor knappe hanen
en laat zich niet te lang meer pramen
ze verwijderen het zand
met een handdoek en hun hand
en komen in de duinen samen

In het duin gebeuren zaken
die men niet schreeuwt van de daken
men hoort kreunen
men hoor steunen
alsof ze in extase raken


De haan komt uitgeput op ’t strand
hij likt de vingers van zijn hand
kijkt om en ziet
een andere griet
en schuift de eerste aan de kant













Onweer aan zee









Hoor ik een kind dat schreit op ‘t strand?
Krijst  een meeuw over het schuim?
Het is de wind 
die giert door ’t zand
en striemend jaagt over het duin

De lucht weegt loodzwaar op de zee
en rolt de golven op de vlucht
met boven op hun kruin
openspattend witgrijs schuim
Een bliksemschicht verlicht het water
en tovert blinkers op het schuim
Even later
kraakt een donderende mokerslag
over het duin

Plots plenst een druppel water
als voorbode voor groot geweld
een tweede plenst
 en dra
is een ganse regenwolk geveld
Met emmers stort de douche neer
gepaard met bliksems en gedonder
De golven gaan als gek te keer
wat een spektakel wat een wonder

Dit geweld vormt uren lang
diepe sporen op de grond
Mens en dieren schuilen bang
Paniekerig blaft een hond

’s Morgens vroeg de dag nadien
 schijnt de zon
in al haar pracht
Het onweer van de dag voordien
is verdwenen in de nacht






⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕


⭕⭕⭕





EROTIEK






Een kippetje uit Amsterdam


Een kippetje uit Amsterdam
nam elke dag getrouw de tram
Lijn zes vertrekkend aan de Dam
tot ze ter bestemming kwam

Hoge hakken lange benen
blote roodgelakte tenen
Mini rokje kort van stof ,
eigenlijk was ze wel tof

Ze stapte aan de Wallen af
Een jongen zag haar en stond paf
Zijn ogen rolden uit hun kas
hij dacht dat z’ een verschijning was

Ze tippelde uitdagend rond
met haar heupen en haar kont
De jongen was zijn zinnen kwijt
ging voor de bijl met deze meid

Een wilde wip in een hotel
Gelukkig had hij nog zijn bril
Want zonder pluimen zonder slip

stond daar een haan en niet een kip

















Afrodieten

Het  water  kwam  mij  in  de  mond
toen  ik  voor  het  venster  stond
en  al  het  lekkers  rook  en  zag
dat  in  de  etalage  lag
Exotisch  prikkelende  geuren
tropische  libelle  kleuren
Oesterzwam in  venusmelk
saffraan  nog  in  de bloemenkelk
Cupido’s  met kaviaar
Wenteltepeltjes per paar 
naast een minnestreel  gezet
rustend  op  een  truffelbed
Malse  sneetjes  venusham
gevuld  met  zoete bessenjam
opgerold  in  afrodieten
Mijn  God 
wat  was  het daar  genieten

               













GESLUIERD

Duizelingwekkend mooi was zij.
Een levend pronkstuk had hij bij ,
de man met zwarte baard,
sterk en zwaar behaard.
Hij had witte sokken aan ,
zijn lijf ietwat ontbloot vooraan.
Enkel haar gezicht was bloot.
Maar wat zij al te kijk aanbood
onder haar doorzichtig kleed?!
Een lichaam dat, mijn god wie weet
nooit volledig prijs gegeven,
geheel met kantwerk was omgeven.
Haar half gesluierd lichaam
met een kanten slipje aan,
slank en licht van kleur,
omgeven door een geur
van saffraan vanille steranijs,
gaf enkel wat ze wilde prijs.
Maar wat ze prijs gaf was zo veel ,
zo overweldigend reeel,
Zo echt en toch zo mysterieus,
Zo weelderig zo genereus,
Zo mooi zo onvoorstelbaar,
En toch zo onbereikbaar.,
Ze ging weg zoals ze kwam,
met de witte sokken man.
Zonder spoor, ,verdween voor goed
Maar haar beeld zo lief en zoet
Blijft voor mijn ogen voort bestaan,


Naakt met een omfloerste sluier aan.













De amazone motormeid

In het opgepoetste chroom
scherp gelijnd staalhard
weerspiegelt een fantoom
rood met blond op lederzwart
de  amazone motormeid
die stuurvast vaardig rijdt
door het woelig stadsverkeer
Auto’s wriemelen als mieren
vensters draaien neer
Iedereen wil haar versieren


Hey motormeid waar rijd je heen
ik volg je wel en zeg niet neen
als je me een knipoog schenkt
en met je blonde haren wenkt
Ik volg je hoopvol en gespannen
maar kom terecht bij zware mannen
die voor jou door hellevuur gaan
en mij terstond tot puinhoop slaan
Mijn ego wordt tot mul gemalen
de rest worden kliniek verhalen
                                                           











EEN SCHAT VAN EEN VROUWTJE
 GING LEREN
“HOE GA IK PIKANT
UIT DE KLEREN”
ZE STRIPTE ZICH BLOOT
MAAR SCHAAMDE ZICH DOOD
EN KROOP IN EEN
BOERKA MET VEREN




















GOUDBLOND HAAR

Het goudblond haar
dat steil de hals verhult
is nu
gefriseerd als je gedachten
tot Monroe kapsel omgekruld
Weeral niet
wat we verwachten

Jij blijft voor ons verborgen
zal altijd voor verwarring zorgen

Een aureool
zweeft rond je haar
Je bent een engel
mooi van bouw
geslachtsloos zeldzaam raar
Ben je man of ben je vrouw

Twijfel boezemt angsten in
jij mysterieuze androgyn
                                              










                 






⭕⭕⭕

⭕⭕⭕


⭕⭕⭕



⭕⭕⭕


KUNST  of  ZO



















Hoe mooi de klanken klinken

 

Hoe mooi
de warme klanken klinken
 tussen koude stenen kaal gebogen
glashelder langs in lood gevatte ogen
hoog boven de pilaren 
paaldansend naar beneden
alsof het ballerina’s waren

Gevleugeld door bas en grote trom
subtiel gevuld met blazers 
waait een kleurig strijkersaureool
in de kathedraal rondom
Duizend klanken dansen vederlicht
aaien onze oren 
en strijken onze ogen dicht

Finaal sterft de muziek
 in de gewelven uit
Geen klank is meer te horen
gedaan het dansen
 gedaan het aaien van de oren
angstvallig stil de kathedraal
De dirigent krijgt niet de kans 
te buigen naar de zaal
Het handgeklap barst uit massaal
publiek veert op
 het lijkt op in extase geraken

Terug de strijkstok op de snaren
Weer dansen langs pilaren 
de klanken op hun best
en versmelten in de extase
 van publiek en het orkest

Hoe mooi klonken de klanken
dansend langs de pilaren
 alsof het ballerina’s waren
                          

Joran 13 jaar
speelt eigen werk



                








Rondgebogenlijnen


Een kunstig rond gebogen lijn
vloeiend als Zaha Hadid
de weidse Moldau in het klein
het zachtjes wiegen van het riet
heeft geen begin en eindigt niet

één houtskoolstreep
 één borstelveeg
zonder breekpunt neergezet
 op perkament
nog maagdelijk leeg
een zin uit één stuk ingebed
op steen of op een kleitablet
de glooiing van een vrouwenborst
een oogschelp
haarscherp afgeboord
een mond die naar de liefde dorst
of  fijn getatoeëerd
 een woord op de heuvel voor de venuspoort

het zijn rond gebogen lijnen
die als rimpels in het zand
uit een glooiing plots verschijnen
en kalligrafisch uit de hand
in ‘t oneindig weer verdwijnen
                                    











Houtskoollijnen

Het maagdelijk witte vel papier
baart vlugge  houtskoollijnen
vormeloos brutaal tot hier
en daar ze zich verfijnen
tot nerven en tot kleuren
die naar eikenbomen geuren

Het houtskoolzwart  kleurt bruin
het papier zoekt naar zijn stam
naar de wortels en de kruin
en keert terug vanwaar het kwam

Uit houtskoollijnen in het woud
groeit een gezicht gekerfd in hout
                                                          











OM DE HOEK

DE MENS STAAT CENTRAAL
EEN BOEIEND GEGEVEN
VERSTRENGELD OF LOS GEBEELDHOUWD ALS PAAR
DE MAN EN DE  VROUW
ALS EENHEID VERWEVEN INTIEM VERBONDEN
OP ZOEK NAAR ELKAAR

EEN VISIE VERKUNSTEN IN STUG MATERIAAL
IS STEEDS EEN GEVECHT MET DE WAS OF DE KLEI
ELK WERK HEEFT ZIJN EIGEN VERHAAL

ELKE START BELOOFT EEN BOEIEND KARWEI









EEN VREDELIEVEND FIGUUR



Beelden  naakt in  keramiek
kloek  van lijf  en  been
wars  van  dwang en  esthetiek
puur  in  vuur geharde  steen

gepigmenteerde ruwe  klei
opgebouwd  uit lappen  aarde
vorm  en  norm en  regelvrij
bewust  van eigen  waarde

een  vredelievend figuur
uit het tijdloze ontstaan
gelouterd door het vuur
van  last en  zorg ontdaan


                                  

Lampecco






VROUWENFIGUREN

VROUWENFIGUREN ELEGANT EN GRACIEUS
SIERLIJK GETOOID OF SOBER VAN LIJN
WAARDIG   SEREEN HAAST RELIGIEUS
LOS VAN DE ZWAARTE LOS VAN DE PIJN

SCHOONHEID VERBEELD IN BRONS OF IN KLEI
HARMONISCH IN VREDE MET MENS EN NATUUR
TEVREDEN EN RUSTIG INNERLIJK BLIJ
BEVRIJD VAN DE AARDE GELOUTERD IN  VUUR



Annie van Lerberghe


Tro Tro

Seungho Yang









ZOLANG DE DICHTER SPREEKT



ZOLANG DE DICHTER
SPREEKT MET RIJM
ZOLANG DE VRIENDEN
VRIENDEN ZIJN
ZOLANG EEN VOGEL
ZINGT IN ’T GROEN
ZOLANG HET TWAALF
SLAAT OVERNOEN
ZOLANG DE VROUW
DE MAN VERLEIDT
ZOLANG HET MENSDOM
 BLIJFT BEREID
OM T LEVEN VERDER
DOOR TE GEVEN
ZOLANG BLIJFT D’AARDE
VERDER LEVEN
                                                                                         

















⭕⭕⭕



⭕⭕⭕


⭕⭕⭕





⭕⭕⭕



⭕⭕⭕



⭕⭕⭕






VOOR DE KINDEREN





Ayla mijn prinsesje


Ayla mijn prinsesje
Suikerzoetig besje
vergaart vreugde en verdrietjes
Bij haar grote favorietjes
Geen kunst geen muzikaal genie
Assepoester dora en k-drie


Clouseau, familie, thuis
De kampioenen op de buis
Beetje suiker beetje zout
Beetje zilver beetje goud
Halen het met klank
Op mijn klassiek muziekgejank













Ayla is een flinke meid



Ayla is een flinke meid ,wijs verstandig, d’as een feit.
Ze doet gewillig wat er moet, 
ietsje traag ,maar zeker goed.
Zo is ze bij grote mensen, 
ze vervult er al hun wensen.
Maar bij vriendjes  en vriendinnen,
op de school, op straat of binnen,
speelt ze baas en geeft bevel
met haar luide schellebel.

Leren doet ze flink in klas,
dat komt later goed van pas.
“Wijs” zo noemt de juffrouw haar
“bij de besten van haar jaar”.


Somtijds kan ze titsig zijn, loopt ze over van venijn.
Dan is er geen praten aan. 
Gelukkig is dit vlug gedaan.
Af en toe haar zusje plagen.
 Moyra flink op stange jagen.
Dan gaat de sirene luid,
“Moyra hou toch eens je snuit, 
onze oren staan op springen,
‘k hoor nog liever Callas zingen”.

Meestal zijn we erg tevree en is Ayla zeer gedwee.
Ik besluit dit rijmelwijsje met
 “Ayla is een keitof meisje”




















DINO’s

Dino’s bestaan in alle maten
Het beste is ze gerust te laten
want hun muil kan vreselijk zijn
met kaken als een everzwijn

De meesten hebben lompe poten
met onderaan twee kokosnoten
Op ’t einde zwiept een lange staart
Één mep en je bent van de kaart

Een kleine dino is zo groot
als een volwassen vissersboot
En weet je hoe een grote is
Nog groter dan een wallevis

Er zijn er met een lange nek
met kleine of met grote bek
keurig  in een lompe kop
met kleine oortjes bovenop

Gelukkig zijn de oortjes klein
Dat belet hen doof te zijn
want hun gebrul dat klinkt in d’ oren
is veel te luid om aan te horen

De dino’s zijn van d’aard verdwenen
lang voor mensen zijn verschenen
Best dat ze niet samen waren
de mens zou er niet goed bij varen
Één dino mep op zijn patat
en mens morsdood en sjiekeplat












Een klein lief diertje (voor Joran)

Een klein lief diertje  in de wei
gekneed met water en met klei
opa heeft het vorm gegeven
nu kan Joran het doen leven
met een motor en wat wielen
in zijn buik en aan zijn hielen
dan botst het tegen alles aan
en is de lieverd naar de maan
Zet het dus maar stevig vast
op de tafel of de kast





Een spinnenkop

Een spinnenkop met lange pootjes
zat boven op ’t plafond
Acht pootjes opgedeeld in kootjes
dansten in het rond

Een zuchtje tocht kwam door een kiertje
en deed de pootjes trillen
Daardoor zag Moyra plots het diertje
en ging zowaar aan ’t gillen

De spinnenkop verschoot van schrik
en jumpte op zijn gat
Opa’s schoen gaf hem een tik
De spin was dood en schiekeplat







In de auto

Ayla Moyra, flinke meiden
Zijn met opa mee aan ’t rijden
In hun hand een pic-nic-mand
Richting speelplein Wonderland

Het is rustig in de wagen
Je hoort ons niet erover klagen
Tot plots … een luide gil
“Oma, Moyra wil…”
“neen, ’t is Ayla die mij slaat”

“Moyra stop nu dat geblaat
opa kan er niet meer tegen
dat z’elkaar de pan uit vegen
“hou nu op, je moet nu zwijgen
of wil je een pandoering krijgen”

Stilte op de achterbank
“oef” zegt oma “godzijdank”

De auto rolt eentonig voort
tot plots de rust weer wordt verstoord
“ opa, als we ophouden met zwijgen,
wat is dat : een “pandoering” krijgen?”







Jongensdromen


Door de bossen en de velden
galopperen er op los
twee stoere jonge helden
twee ridders op hun ros
 Takken zwiepen rond hun oren
schaven armen en gezicht
maar dat kan de pret niet storen
hun bestemming komt in zicht
In zigzag tussen struik en boom
rijdend naar ‘t volwassen leven
 ze maken waar hun jongensdroom
door ‘t beste van zich zelf te geven




Moyra is een leuke meid   



Moyra is een leuke meid
steeds voor spel en lol bereid
“Oma gaan w’een spelletje spelen
anders ga ik me vervelen”

“Oma wil haar dagblad lezen
je moet wat geduldig wezen
even wachten kan geen kwaad”
zo luidt opa’s goede raad

Hoe veel minuutjes is dat even
een twee drie vier vijf of zeven
ik wacht wel een minuut of twee
terwijl ik kijk naar de teevee

Opa speel je poppenkast
zet hem daar op ‘t trapje vast
vooraleer je gaat beginnen
moet je een verhaal verzinnen

Opa zuigt zonder verzuim
een vertelling uit zijn duim
van een toverfluit een vogelaar
en een wijze tovenaar

Van de koningin der nacht
die alles kan met  toverkracht
een vogel in een gouden kooi
zo wordt ‘t sprookje super mooi

Hij zingt erbij gekende wijsjes
van vogelvangers en van meisjes
van liedjes op een zilveren fluit
en varkens met een lange snuit

“De vogelvanger ben ik ja
steeds vrolijk lustig hopsasa
ik vogelvanger ben beroemd
in gans het land word ik vernoemd”
(Mozart)
Alles eindigt happy end
met een fluitje van een cent

Oma is nu weer aan zet
tot het tijd is voor het bed
Letters lezen woordjes spellen
cijfertjes  tot tien optellen
leren over dier en mens
een slim meisje is haar wens


Oma zorgt met veel talent
dat haar kleinkind alles kent
ze stoomt Moyra helemaal klaar
voor het eerste studiejaar










Moyra komt daar aangelopen

Moyra komt daar aangelopen
Zie toch haar zigeunerogen
En haar moorse krullebol
Hoor toch eens wat heeft ze lol

Met haar haren in de wind
Klein maar dapper zeer gezwind
Rent ze achter Ayla aan
“stop eens Ayla, blijf eens staan”
“jij bent groot hebt lange benen
Ikke klein en zal weer wenen
Als je mij hier achter laat
En alleen naar huis toe gaat”
“of gaan we eerst een blokje om
Een snoepje halen, Ayla kom
Naar de winkel op de hoek
Een  snoep een lolli of een koek”
“’k heb gevraagd of we dat mogen
Dat is zeker niet gelogen”
“Moyra in je ogen staat een kruis

Kom we lopen vlug naar huis”







EUREKA EN DE SUPERMAN

 Joran ,de schavuit
vindt slapende van alles uit
staat ’s morgens in de vroegte op
euréka spookt er in z’n kop

Een heftuig of een projektiel
iets dat glijdt of met een wiel
’t is een makkie zo gemaakt
raar hoe hij er wijs uit raakt

Vedran kan een reus verslaan
Een flinke mep en 't is gedaan
Een dino is voor hem klein bier
Hij is niet bang voor mens noch dier

Hij weet alles en veel meer
Is sterker dan de ruigste beer
Er is niets dat hij niet kan
Vedran is een superman







PLOPSALAND


Geen schommels,
 dat is lang verleden
Geen bruin verweerde
 bak met zand
High-tech op kindermaat gesneden
Smeert de machine Plopsaland

De jeugd zwiert hoog
 tegen het blauw
En slingert razendsnel in ’t rond
De durvers laten los het touw
En molenwieken naar de grond

Een hoogverheven avontuur
In een doldraaiende  kalkoen
Voor stoere jongens kort van duur
Doet giechels in hun broekje doen
   
Door de jungle met de boot
Dansend op de woeste baren
Piraten vechten tot ter dood
Overal loeren gevaren

Hoog boven een kalme zee
Klimt een boot steil naar een top
Dondert razend naar benee
En splasht luid knallend in het sop

Het jonge volkje is voldaan
De pret en leute kon niet op
’T is tijd om weer naar huis te gaan
Adieu tot ziens kabouter Plop









ZO MAAR EEN GEDICHTJE





Als zomervogels vluchten


Als zomervogels vluchten naar winterloze landen
het roodborstje komt pikken uit je handen

Als tegen ’t raam een kerstboom staat te pronken
etalages vol cadeautjes lonken

Als sterretjes en lichtjes blinken
kerstmisliedjes uit de radio klinken
dan wordt de  oude overbodig
en hebben we een nieuwe nodig










BURKA

Ik voel me wereldvreemd
door iedereen bekeken
Ik ben een vreemde eend
door iedereen gemeden

Ik ben omhuld door duister
met slechts een streepje licht
Je stem klinkt als gefluister
want ook ’t geluid  is dicht

Ik ben mezelven niet
en heb dan ook veel spijt
dat jij me niet als mens kunt zien
maar als een rariteit

Ik werp naar jou geen steen
Wel stenig ik de man
die vrouwonwaardig en gemeen
de wet toepast van de Islam


een Westvlaams gedichtje


ZEGT EEN MOSLIMA:

MO-SLIM-MA da je gie ziet…..
vroeger was j’en domme griet
met een burka roend je vel
 twas er doenker lik de hel
twas ol de schuld van biegeloof
vo vrieheed was je pottedoof
mo je werd da stroentemoe
lopen lik a domme koe
nooit je vust op tafel leggen
oltied doen wat tander zeggen
en ineens ginj je op stroate
in tleven zie nooit te loate
om te doen wa juste is
en te zien wa got er mis
je burka was nie me terkennen
twas wel e bitje wennen
je was gekleed in a zwart rokstje
lik a schoon en deftig mokstje
a zwart bloesje en amaai santee
a schoane deftige dikoltee
me jen oar in krullen gefriseerd
 kwam je of geparadeerd
lik olle zefbewuste vrowen
verlost van klusters en van klowen
we gon lik moslim suffragetten
van voren in de moskee gon zitten.



EEN SCHAT VAN EEN VROUWTJE
 GING LEREN
“HOE GA IK PIKANT
UIT DE KLEREN”
ZE STRIPTE ZICH BLOOT
MAAR SCHAAMDE ZICH DOOD
EN KROOP IN EEN
BURKA MET VEREN






De zwerver

Hij leeft bij maanlicht in het duister
de sterrenhemel is zijn dak
met als gezel het windgefluister
aan huisje  tuintje heeft hij lak

In foto’s zoekt hij naar zijn lot
dat hij probeert aan zich te binden
Gans zijn leven zal hij zwerven tot
hij ooit zijn doel zal vinden





Orfeo achterna








DER BASS

DER MÄNNERCHOR KLINGT GUT IM OHR
WENN DER BASS DIE TÖNE SINGT
WIE EINE GLOCKE AN DEM TOR
SO WUNDERBAR DIE STIMME KLINGT

EIN ECHO WIE IM BERGENLAND
SO SETZT DER BRONZENE LAUT SICH FORT
ÜBERALL WO EINE GLOCKE STAND
VON EINEM BIS ZUM NÄCHSTEN ORT

ES KLINGEN TIEFE WARME KLÄNGE
MAN HÖRT EINE SCHÖNE MELODEI
ES SINGT UND KLINGELT EINE MENGE
MIT DEM MÄNNERCHOR DABEI








OUDERDOM

Af en toe een gewricht dat kraakt
een woord waar je niet meer uit geraakt
een naam die je vergeten bent
een gedicht dat je niet meer van buiten  kent
vormen samen met de grijze haren
het einde van de jonge jaren

De ouderdom is ingetreden
geen weg terug naar het verleden
de jeugd is definitief voorbij
niet te keren is het tij
de felle kleuren worden grijzer
men kent minder maar wordt wijzer

Maar zolang er hoop is is er leven
Zolang de handen nog niet beven
kan ik gedichten schrijven kan ik beelden maken
een hoek af hebben in vervoering raken
Een beetje gek zijn doet geen zeer
af en toe maar niet steeds weer






ZILVERWIT

De maan penseelt op jouw gezicht
dat wordt gegijzeld door de nacht
een zilverwit fluwelen licht
dat op het ochtendgloren wacht

Een duistere schaduw glijdt voorbij het zilverwit over je wang
Je duwt je zacht tegen mij aan en fluistert
echt ik ben niet bang

Het zilverwit komt langzaam weer
de schaduw is verdwenen
De angst verdwijnt de rust keert neer
Je trilt nog op je benen

Op hals en borsten en gezicht
wordt een kunstwerk aangemaakt
De maan penseelt zijn zilveren licht
Wat ben je mooi zo helemaal naakt







Ze is zo lief

Ze heeft twee lieve rare ogen
in een gezichtje vol en rond
twee wangen bol gebogen
en een  wiebelende kont

Praten kan ze honderduit
steeds over één verhaaltje
lachend flapt ze het er uit
in haar eigen gekke taaltje

Met armen en met benen
raakt ze op den dool
er is iets met haar genen
ze is zo lief ze is mongool






De schaduw van de nacht

Waar is de sneeuw van gisternacht
waar zijn de tranen van de liefde
waar de mateloze macht
waar is de leugen die mij griefde

De avond was  verwachtingsvol
de nacht een kille desillusie
de hoop werd gore platte lol
vriendschap kantelde in ruzie

Waar is het ongrijpbare licht
waar de schaduw van de nacht
waar is de maan op mijn gezicht
luister hoe het donker  lacht






De Naam van de Roos

“What's in a name?
that which we call a rose
.By any other name would smell as sweet.”
Haar geur zo delicaat zo broos
haar naam welluidend als een lied

Geef de roos een andere naam
dan blijft ze geuren niettemin
wellicht blijft rozengeur haar faam
maar ‘t lied  klinkt vals en zonder zin
Vluchtig proeft haar zwoele geur
beroert de lippen met de hand
maar haar eertijds roze kleur
is van het netvlies weggebrand

Weg is de naam   
 weg is de roem
de roos kan nu haar wonden likken
geknakt de stengel verslenst haar bloem
enkel de doornen blijven prikken







Dat heet dan gelukkig zijn

Geluk ligt in de kleine dingen
Een timbrado horen zingen
Een lammetje dat euforisch raakt
en gekke bokkensprongen maakt
een veulen dat uit zijn startblok schiet
als het een zonnestraaltje  ziet


Geluk ligt in het samen zijn
de zon die spiegelt in een beker wijn
de maan die schaars haar licht
in clair obscuur penseelt op het gezicht
van iemand waar je kan op bouwen
die je  blindelings mag vertrouwen

Geluk  dat kan je overkomen
of  onbereikbaar zijn in dromen
die je hopeloos doen verlangen
naar eeuwige sirenenzangen
naar sehnsucht  nach das heimliche

naar schmerzen und das weibliche






De vlinder

Hoe dartel fladdert en vlindert de vlinder

vleugelend wiekend mee met de wind

mee met de camper kent hij geen hinder

geen angst voor het  rijden net als een kind


Hij wenkt door de voorruit 
naar de chauffeur

knippert zijn ogen vertelt met zijn sprieten

lachend en blij 
zingt een lied in majeur

alles is blijheid ’t is alles genieten


Zo fladdert en dartelt en vlindert de vlinder

hij vleugelt wiekend mee met de wind

vliegt mee met de camper

 geen angst en

 geen hinder

niet bang voor het rijden

 net als een kind









Vakantiestrand

Fluweelzacht naakt ligt zij op ’t strand
en onder hete zon ontbrandt in mij de lust
 om naast haar gladde dijen neer te vlijen

De ogen dicht de mond iets open 
haar lippen vochtig
Het doet mij op een wonder hopen

Hitsig krijst een meeuw hoog in de lucht
Een briesje antwoordt met een zucht
waarop een donspluim spiraalt boven de zee
Hij voert verlangen met zich mee

Het briesje streelt haar lippen
het verlangen kust haar mond
de pluim aait gans haar naaktheid rond

De ogen zijn nu niet meer dicht
maar knipperen onder ’t felle zonnelicht weerkaatsend op het blonde strand
Haar gedachten zijn verbrand
verschroeid door het verlangen waarin haar lichaam zit gevangen

Fluweelzacht naakt ligt zij in ’t zand
met op haar dij mijn warme hand






Waar de zee de lucht ontmoet

’s Morgens
waar de zee de lucht ontmoet
kleurt als vloeibaar goud
oranjerood de zonnegloed

De lucht is koud

Uit zee verrijst blinkend zilverwit
dat dra verwordt tot gouden bol
de zon
Eén moment aan ’t water vast geklit
slaat ze nu op hol

Nog even en de gloed muteert
tot helder blauw azuur
die ‘t rood en goud gans op soupeert
weg  de gloed
weg is het vuur

Hoog in het blauw
pronkt een blanke schijf
Zij verwarmt de aarde
Zij verwarmt mijn lijf









EERWAARDE PASTOOR HAD EEN KATER
HIJ DEED TEVEEL WIJN IN ZIJN WATER
HIJ GING MET EEN SMOES
BIJ BUURVROUW HAAR POES
HAAR FRANK VIEL  PAS NEGEN MAAND LATER





Etalagegedicht

In de etalage lees ik een gedicht.
Kijk hoopvol naar een slanke vaas,
een mooie schaal,
en zacht belicht

een foto van je knap gezicht.

Een pop die spreken kan prijkt op de schouw.
Ze heeft een hoofd dat lijkt op jou.

Op tafel ligt een koekendoos waarop je foto

met in je haar een roos.

Een mannequin, ietwat verweerd,
is met jouw bruidsjurk gedrapeerd.
Ze draagt juwelen
schreeuwerig vals,
een spinnenweb kleeft rond haar hals .
De witte jurk kleurt geel en vaal
en rafelt gans uiteen,
de pop is kaal en heeft een barst
in ’t linker been.



Het gedicht met mooi begin,
ontaardt in woorden zonder zin,
in wartaal zonder einde noch begin.
Ik lees wat er niet staat
en weet niet hoe het verder gaat

Dit is niet echt, dit is een droom.
Het gedicht is een fantoom.





MEDITERANNEE-MEDTERAJA-MEDITERANU














DE OESTERS

Op een ziltig zeewierbed
liggen oesters geil gespreid
rondom met parelmoer bezet
tot het liefdesspel bereid

Schaamteloos wijd open
trillend in hun ledikant
wachten ze
en hopen op een grijperige hand

Minnaars drummen in het rond
met begeerte in hun blikken
Het kwijl loopt uit hun mond
het vocht dauwt op hun lippen

Een dozijn om te beginnen
aan dit Bourgondische festijn
Oesters moet men beminnen
met tussendoor een glaasje wijn

Posseïdon en zeemeerminnen
de parels uit de oceaan
glijden liefdevol naar binnen
om tot maagsap te vergaan

Hemel wordt gebeft door hel
in dit amoureuze avondmaal
Het culinaire zinnenspel

heeft de minnaars ruim voldaan



MEDITERANU(E) .....ZO NU EN DAN



DE PARADE VAN HET BLOOT

Buikje plat of spannend rond
mooi rechtop of doorgezakt
borsten voorwaarts strakke kont
alles naakt niets ingepakt

Alle soorten alle maten
atleten of een manke poot
allen houden we in de gaten
de parade van het bloot

Daar een dame met een piercing
iets dat blink daar onderaan
blijkt een ketting met een ring
die blinkend slingert bij het gaan

Trots als een gieter komt een heer
met op zijn mannelijkheid een ring
die op en neer gaat heen en weer
zin lid rechtop onder het ding

Kijk daar komt nog nooit gezien
tepels spannend recht vooruit
een rekbaar tuig vast aan een priem
trekt de borsten tot een tuit

Het houdt niet op ze blijven gaan
wit en bruin en soms wat rood
voorop ontbreekt een grote vaan

met “de parade van het bloot”






Een minnaarshand
Borsten puntig naar het blauw
 azuur
het haar gebonden met een kraal
haar lijf gebruind van zonnevuur strak gespannen
 glanzend kaal
vloeiend glooiend als het zand
en op haar buik een minnaarshand

De hand strijkt strelend heen en weer
Er loopt een rilling door haar maag die weet wat komt
want menig keer ging deze hand van hoog tot laag

Vingers roeren elke snaar tot onderhuids muziek ontstaat
Passioneel klinkt diep in haar  dwingend obstinaat de maat

Het ritme stuwt de spanning op
Muziek en klank gaan wild te keer
De bolero stijgt naar de top ebt weg
en keert nog feller weer

De klank verwordt tot wilde chaos
De vellen van de pauken scheuren
 Cello’s springen snaren los
en klanken monden uit in kleuren

Muziek en kleuren schreeuwen luidt

en deinen in de kosmos uit



HET ZWIJNENSTRAND

Nou moe
 wat is het daar een heel gedoe
op het strandje van de zwijnen
 bij de libertijnen

Al wat rustig ligt te bruinen
in de glooiing van de duinen
ontwaakt door een of andere hand
die zomaar opduikt uit het zand
Elkeen wordt naar wens beloond
voor de show die wordt vertoond
Toeschouwers krijgen het warm
en rukken zich een lamme arm


Cap d’ Agde

Ze liggen in hun blootje kris-kras door elkaar
wat is het daar een zootje per drie een solo of per paar
Libertijnen alle maten erg vaardig in het spel
van bezig zijn en laten nu eens traag en dan weer  snel

L’amour wordt er bedreven
in ’t Hollands Duits of Frans
wat dood scheen komt tot leven
een doetje wordt weer man
Ze blazen zachtjes op de fluit en strijken menig snaar
soms eens stil en dan weer luid
zo wordt ‘t orkestje gaar

Het zand wordt met een lapje zorgvuldig weggeveegd
af en toe neemt men een hapje
tot heel de inhoud is geleegd
Speeltjes zijn er overbodig zitten zo onder het zand
veel meer is er niet nodig dan twee lippen en een hand

Achteraf eens pootje baden om de hitte af te sproeien
tot men weer is opgeladen en terug kan verder stoeien
Zolang de zon blijft gloeien
kan het spektakel verder gaan
de bloempjes blijven bloeien de stengels blijven staan

Dit eros openlucht-theater is vrij voor alleman
voor doenders en voor gapers alles mag er alles kan

’s Avonds gloeit de zon nog rood
geen libertijn meer op het strand
’t was weer een overdaad aan bloot
het liep waarachtig uit de hand

Na de opwinding aan zee zijn ze niet aan slapen toe
de village speelt nu mee alles mag niets is taboe

Een sangria aan Port Natur
strategisch om het te aanschouwen
dit defilé vol avontuur
van bloot en opgedirkte vrouwen

Mini krijgt er tien op tien
van boven laag van onder hoog
verbazend wat we allemaal zien
wat een weelde voor het oog

Kort van stof alles te zien ringen piercings of een slot
hier een ketting daar een riem
niet te beschrijven al te zot


Een slavin op hoge hakken vergezeld van man met zweep
doet ons wat naar adem snakken
gans ’t terras is in haar greep

Getooid met kralen en met klitten
wijdbeens behangen met metaal
komt ze toch wel naast ons zitten
oh mijn god wat een verhaal

Ranke dijen zo wijd als kan manlief met zweep er tussen in
dit spel houdt iedereen  in de ban 
en dat is duidelijk naar haar zin

Een man met naaktkledij behangen 
blijft aan de grond genageld staan
van danig zinnelijk verlangen
 begint zijn klokkenspel te slaan

De zon gaat onder in de nacht
publiek en spelers gaan hun gang
wij gaan naar huis en slapen zacht
maar elders anders is’t gang bang





De zeemeermin


Het strand was rustig en sereen
tot plots een zeemeermin verscheen
Ze had een staartvin en geen benen
armen vingers maar geen tenen
Ze spoelde op het naaktstrand aan
liggend want ze kon niet staan

Al de blote zonaanbidders
voelden zich plots koene ridders
Ze stormden op de meermin toe
wat een tumult wat een gedoe

Oude mannen jonge knapen
stonden voor het ding te gapen
Ze staarden naar haar mooie vlechten
duwden trokken gingen vechten
drumden voor de eerste rij
iedereen wilde dichtbij

Plots kwam leven in de dame
“Heren niet allen tesamen
Ook een viswijf heeft haar rechten
Ik zal kiezen en beslechten
wie de ware minnaar is
krijgt het wijf

de rest de vis”





Les huitres

Elles se laissent ouvrir
les charmantes minettes
pour jouir
Elles se présentent mouillés
les mignonettes
comme des putins perverses
près d’etre consommées



les huitres toute ouverte 






De genderhype

Een vrouw is vrouw een man is man
’t gebeurt ook dat het anders kan
dan is een man misschien wel vrouw
of is een vrouw wat grof van bouw

Er zijn nog vele andere vormen
geslacht of sekse  kent geen normen
de seks verandert met het lijf
een man vandaag is morgen wijf

De genderhype rolt maar voort
het heeft zelfs invloed op het woord
dames heren kan niet meer
wie weet is dame wel een heer

Me too zit nu in de problemen
een hand die grijpt tussen de benen
een zachte druk tegen het lijf

komt ’t van een man of van een wijf.

Mooi gewelfd

Meid wat ben jij mooi gewelfd

Dat topje dekt maar voor de helft

de rondingen er onder

dat heerlijk welvend wonder

waar menig mannenogen

verwachtingsvol zijn ingevlogen

Twee heerlijkheden rondgebogen

onweerstaanbaar in de ogen

dansen zachtjes op en neer

wiebelen vrolijk heen en weer

De welving in het midden

verdient de hemel zonder bidden





A la plage

A la plage tout perdu
j’ai vue une jolie femme nue
Elle me criait au secours
c’etait a six heure ce jour
J’ ai preté ma mouchoire
pour cacher un peu sa gloire
Elle l’ a jeter dans l’eau
ne voulait pas cacher sa peau
Alors elle m’a donné sa belle figure

que j’ai sculpté dans une sculpture





Zomermeisjes


De zon plakt zweterig en fel

Meisjes lopen schaars gekleed
het hemdje drijfnat aan hun vel
het is dan ook behoorlijk heet
De lucht voelt klam als saunazweet

In een jeansshort kort en strak
hebben meisjes lange benen
 Nu hun rokje is verdwenen
zijn ze meer op hun gemak

Bloesje open met een knoop
laat iets zien verwacht een hoop
Fout gedacht want niet te koop

Telkenjare keer op  keer
verlang ik zomermeisjesweer




































































KLEI
niet gebakken



gedroogd,verhard, geverfd